MindStats

...is all about my state of mind!!! (And other stuff...)

Naam:
Locatie: Netherlands

Zie onder 15 juni : "introductie" :-)

donderdag, april 07, 2005

Sweet 17

Twee stukjes tekst die ik terugvond, alle twee geschreven op 24 september 1994:

"Dus dat zijn mijn ouders..., de ene een man, de ander een vrouw, en dan ik. Maar bèn ik dan wel? Is het niet zo dat ik alleen maar líjk te zijn?"
En ik voelde me krimpen en krimpen, en ik werd in tweeën gesplitst en verdween naar waaruit ik eens was ontstaan.

Het water kookte. Ik zette het zacht, maar wilde eerst een cd uitkiezen voor ik de thee zette. Wat een onnodige keuze, waar kwam 'ie überhaupt vandaan?
Ik zette de cd op, schonk thee en een kop vol chocoladehagel in en installeerde me op de bank.
Hoorde ik, daar ver buiten mijn bestaan, iets van muziek? Had ík die cd opgezet? Het liedje eindigde... een onbenoembare stilte, slechts een moment, maar ook die stilte bereikte mij niet.
Ook het volgende lied probeerde door mijn schil heen te duwen; elke drumslag faalde, elke stem ketste af... De schil zou het wel houden; van half werk heb ik nooit gehouden.
Ik nam een hap hagel: chocola, vermengd met de vergane herinnering van woede vulde mijn mond. Ik proefde en slikte door. Ik zou nooit meer bewegen als ik die chocola niet opat... Een nieuwe hap. In een flits overzag ik de kamer: de halve mok hagel, mijn eigen witte, uitdrukkingsloze gezicht... Ik rende naar de gootsteen en spuugde wanhopig de chocola uit. Ik walgde van mezelf.

Zit de woede zó diep, dat ik hem niet eens meer voel, dat ik slechts nog kan wachten, gevoelloos, en alleen voor de buitenwereld nog leef, maar voor mezelf al eeuwen geleden stierf?


----------


Ik danste op de dreunende maat van de muziek. Hoe kwam ik aan dat ritme? Op één of andere manier moest ik toch iets hebben opgepikt. Maar de muziek werd harder en mijn schil dikker... Zo ja, het raakte mij al niet meer.
Ik keek om me heen. 'Meiden' met kort, opgeschoren haar en jongens met onnatuurlijke elegance dansten om me heen. Hun opmerkingen schoten langs me heen: "bah, hetero's".
Ik liep over straat en zag een groepje stoer uitgedoste jongens rumoerig lachen en schelden: "bah, homo's".
En ik dacht er het mijne van: "bah, mensen".

Mijn ogen keken al niet meer. Mijn oren hoorden al niet meer. Mijn huid voelde al niet meer. Waarom deed de wereld dan nog altijd alsof ik er was, alsof ze me konden raken?